Filosoferen is gelukkig méér dan diep nadenken, peinzen zoals Van Dale ons voorhoudt (zonder dat ik het belang van die kwaliteiten zou durven bestrijden). Zelfs diens toevoeging over wijsgerige vraagstukken handelen dekt voor mij de lading niet.

De grondleggers van de filosofie stellen dat filosoferen zoiets is als denken en spreken gericht op verstandigheid en inzicht .Door te filosoferen gaan we op zoek naar juistheid en wijsheid ; filos = vriend – sofia = wijsheid. We gaan op onderzoek.

In een filosofisch gesprek worden veronderstelling, aannames, beweringen nader onderzocht.

Waarop zijn uitspraken gebaseerd ? Welke ervaring en/of kennis gaat aan deze veronderstelling vooraf ? Dat vraagt enige moed aangezien wij onze zekerheden en overtuigingen ter discussie stellen…….. en wellicht tot het inzicht komen dát het allemaal niet zo zeker en stellig is wat ik altijd heb beweerd ?! “Menen dat je iets al weet is het voornaamste obstakel voor het verwerven van nieuwe kennis,” aldus Aristoteles.

Door op zorgvuldige wijze veronderstellingen aan een grondig onderzoek te onderwerpen verruimen en verdieping wij ons beeld van de werkelijkheid.

Bovendien, en dat ervaar ik persoonlijk als een groot goed, geven we tevens rekenschap en leggen we verantwoording af. Het vraagt namelijk om onderbouwing van onze beweringen, het vraagt om ’n zekere bewijslasten voorkomt ongenuanceerdheid en (te) snelle oordeelsvorming. In die zin is filosoferen een ethische en niet direct een strategische activiteit.

Een filosofisch gesprek leidt dan ook niet noodzakelijkerwijs tot een besluit maar kan wél een stevige basis leggen voor het nemen van een zorgvuldig besluit. De betekenis van gebruikte argumenten, geponeerde stellingen, gedane uitspraken en beweringen krijgt een stevig(er) fundament. Bovendien worden begrippen, die in elk gesprek met regelmaat als ‘bekend’ worden verondersteld, aan zorgvuldig onderzoek onderworpen teneinde onnodige spraakverwarring, maar m.n. polarisatie te voorkomen. Da’s overigens niet altijd een eenvoudige opgave…………..

In organisaties kan filosoferen op diverse wijze als communicatiemethodeworden gehanteerd. ;

  1. onderscheidend van een debat of discussie,
  2. voor verheldering/verklaring van gehanteerde begrippen.

ad. 1

Elke organisatie kent perioden van rust, perioden van verwarring én perioden waarin creativiteit hoogtij viert. Elk van deze perioden kent een typerende wijze waarop adequate communicatie zich manifesteert. In elke periode kan bewust gekozen worden voor deze verschillende communicatiestijlen. Een dergelijk systematisch, methodisch gebruik kan gezien worden als ontwikkeling van communicatie (zie het interessante boek van Kessels, Boers en Mostert – “Vrije ruimte”)

I.Conversatie : het stadium van conventie, een aangename sfeer, mensen handelen beleefd en voorkomen, regels worden nageleefd en worden onderschreven. In deze fase wordt de communicatie getypeerd als converseren.

II.Discussie : op zeker moment voldoet deze vorm van spreken niet meer, regels veranderen, er vindt een reorganisatie plaats, er verschijnt een nieuwe manager/medewerker ten tonele en er ontstaat frictie. Er wordt geponeerd, beweerd, geredeneerd met als ogenschijnlijke doel ‘gelijk’ te krijgen c.q. te overtuigen. Een discussie kan bijzonder gevaarlijk zijn en verzanden in oeverloze argumenten-herhalen ……. Verstandsverbijstering. . Een discussie of debat kan een uitstekende manier zijn om verschillende argumenten te verzamelen. Te vaak wordt deze fase onbevredigend afgerond terwijl het voeren van een gestructureerd debat sturing geeft en het verzamelen van vóórs en tégens tot een interssante bezigheid kan maken.

III.Dialoog : échte ruimte ontstaat in de dialoog, het stadium van onderzoek. Dat vraagt om onze gebruikelijke houding van doelgerichtheid en daadkracht opzij te zetten, te parkeren en het zoeken naar een andere manier van denken en spreken die gericht is op verstandigheid en inzicht. Eigen oordelen opschorten en nieuwsgierigheid naar andermans oordelen liggen aan de basis, alsmede enige moed om het eigen gelijk in te leveren. In deze fase biedt het filosofisch gesprek hiervoor handvatten.

IV.Flow: creativiteit, de ommekeer (metanoia), op weg naar nieuwe conventie. Een ommekeer ontstaat wanneer we erin slagen om buiten onze vertrouwde kaders te treden, onze creativiteit aan te wenden, onze verbeeldingskracht te gebruiken. Een dergelijk gesprek is een prikkelende en inspirerende ervaring die voor nieuwe samenhang en binding kan zorgen.

ad. 2

“Binnen onze organisatie wordt niet open gecommuniceerd.”

“onze afdelingen werken niet goed samen.”

“Onze missie leeft niet binnen het bedrijf.”

“Er wordt hier nooit naar ons geluisterd.”

Herkenbare uitspraken waar vaak een hele wereld van denken en voelen achter zit. Maar wat bedoelt mijn collega als hij spreekt over open communicatie ? Of wanneer leeft een missie binnen een bedrijf ?

Door middel van een filosofisch gesprek is het mogelijk een constructieve dialoog op gang te brengen en te voorlomen dat standpunten zich verharden, dat de tegenstellingen worden vergroot en dat er een zinloze discussie ontstaat die gericht is op gelijk krijgen en overtuigen. De ervaring leert mij dat medewerkers tijdens een dergelijk gesprek in staat blijken na te denken over eigen beweringen en stil te staan bij de diversiteit aan betekenissen daarvan. Dat opent nieuwe perspectieven en brengt mensen bij elkaar.

Reden waarom in teambegeleiding regelmatig elementen van het filosofisch gesprek gehanteerd worden om even stil te staan bij beweringen en overtuigingen.

Reden waarom in directie/bestuurderskring het filosofisch gesprek zeer geschikt is om de missie en visie van het bedrijf nóg krachtiger te onderbouwen en (m.n.) van betekenis te voorzien.

Bovendien, en da’s absoluut méér dan ‘mooi meegenomen’, een dergelijke gezamenlijke zoektocht werkt relativerend, stimuleert nuancering en creëert creativiteit en veel humor …… en wie wil dat nou niet ?

Ulestraten, 16 maart 2011

Jos Mevis

www.queresta.nl